De afgelopen dagen komen er veel meldingen van paardenbijters binnen. Deze grote libel is verspreid over het hele land gezien. Ondanks de naam valt het gevaar voor paarden mee.
De paardenbijter is een grote libel uit de familie van de glazenmakers. Ze zijn de komende maanden volop aan te treffen. Ze zitten regelmatig langs bosrandjes en op andere beschutte warme plekken; soms in groepen bij elkaar. Daar jagen ze op vliegen, muggen en andere insecten. De afschrikwekkende naam paardenbijter hebben ze te danken aan hun jachtmethode. Ze bejagen echter niet de paarden, maar wel de dazen en vliegen die rondom de paarden aanwezig zijn. Van een afstand lijkt het dan alsof het paard wordt aangevallen. Het tegendeel is waar: paarden houden van paardenbijters!
De vrouwtjes zetten hun eitjes af op of onder het wateroppervlak op allerlei plantaardig materiaal: half verrotte wortels en bladeren, maar ook levende planten. De eitjes komen pas na de winter uit. De larven leven in het water van allerlei dierlijk materiaal en zelfs elkaar, want de larven zijn kannibalistisch als het zo uitkomt. Nadat de larven volgroeid zijn, kruipen ze langs een waterplantenstengel omhoog, het water uit. Vervolgens barst het huidje open en komt de kant en klare paardenbijter tevoorschijn. Dat uitsluipen gebeurt vanaf half juli, maar de meesten zullen pas in augustus en september libel worden.
Vooral ’s avonds zijn groepjes jagende paardenbijters te zien, op enige meters hoogte heen en weer vliegend langs bomen, tot ver weg van het water. Doordat ze trillend met achterlijf en vleugels hun lichaam kunnen opwarmen, kunnen ze zowel voor zonsopkomst als na zonsondergang actief zijn. Nu zijn het nog onze ‘autochtone’ paardenbijters, maar over een aantal weken worden deze aangevuld met ‘allochtonen’ uit Midden-Europa. De glazenmakers kunnen enorme afstanden afleggen en van de ene op de andere dag opeens massaal aanwezig zijn.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting